Snelle internering van Nederlanders en Indo’s

In haar proefschrift “De Republikeinse kampen in Nederlands-Indië, oktober 1945 – mei 1947, getuigt de auteur Mary van Delden, op een indringende wijze van de interneringen van Nederlanders en Indo-Europeanen in de Bersiap- tijd. De Republik Indonesia was net uitgeroepen.

In de maanden oktober, november en december 1945 hebben de interneringen plaatsgevonden. Vooraf wees Sukarno in zijn brief aan de Britse bevelhebber Christison dat hij vreesde voor een Indonesisch-Nederlandse rassenoorlog, waarbij naar zijn mening geen enkele macht in Indonesië in staat zou zijn de veiligheid van Nederlanders en Indo ’s te garanderen. Dit zou de internationale erkenning van de jonge Republiek sterk kunnen schaden. De explosieve situatie vereiste snel handelen. En dus begon men kort na de brief van Sukarno met de interneringen door Republikeinse manschappen waarbij eerst de mannen en daarna de vrouwen van huis werden opgehaald. Men gebruikte de lijsten van het Japanse Tonari-gummie-systeem waarop iedere inwoner naar woonadres geregistreerd stond.
Behalve de benodigde vervoermiddelen moesten ook in rap tempo locaties gevonden worden waar aan geïnterneerden bescherming kon worden geboden. Het geheel overziend werd een diversiteit aan locaties gebruikt, variërend van ex-Japanse interneringskampen, gevangenissen, hotels, kerken, kloosters, sanatoria, scholen en gebouwen van cultuurplantages tot vakantie-huizen, grote leegstaande huizen en kantoorpanden.
In de 18 residenties op Java ontstonden in de laatste drie maanden van 1945 in
West-Java 104 beschermde kampen, in Midden-Java 143 en in Oost-Java 142 en op Madoera 9. Ruim 46.000 mensen werden op die manier aan het Pemoeda-geweld in de Republiek onttrokken.

9 gedachten over “Snelle internering van Nederlanders en Indo’s

  1. Je wordt er zo moe van! Beschermende kampen? Ongedeerd af te leveren? Als je rond die tijd in Soerabaja was, zet je grote ogen op bij dit verhaal. En niet alleen mijn eigen ervaringen. Lees o.a.: Willy Meelhuijsen, Revolutie in Soerabaja, Walburg Pers, en de artkelen in Javapost. En de uit Soerabaja in gijzeling afgevoerde vrouwen en kinderen? (Die gijzeling was pas in juni 1946, door bemiddeling van het Rode Kruis in Midden-Java afgelopen.) En dat terwijl de Brits-Indische troepen in de buurt waren zodat overdracht makkelijk mogelijk was. Deze soldaten waren zelfs in de Werfstraatgevangenis geweest waar wij gevangen zaten. In Soerabaja was het Soekarno en Hatta niet gelukt om op verzoek van de Britten een eind te maken aan de ellende. Veel Gurkha’s zijn gesneuveld bij onze bevrijding. Ze mogen niet worden herdacht zoals de Indië-veteranen die niet eens bij onze bevrijding waren betrokken. Ik snap niet dat mevrouw Van Delden nog steeds wordt aangehaald. Of moeten wij worden gehersenspoeld, opdat wij geloven?

  2. Ik heb begrepen dat Mevr. van Delden in haar proefschrift aannemelijk heeft gemaakt dat Sukarno er voor gezord heeft dat door de internering van Nederlanders in beschermingskampen een algemeen bloedbad werd voorkomen. Hiermee wil ik de moorden op de Nederlanders in de Bersiap-tijd niet goedpraten.

    Op basis van het boek van Richard Klaassen ” Macaber Soerabaja 1945 kan ik niet afleiden dat Indonesiers structureel en systematisch Nederlanders vermoorden. Daarvoor zijn geen geloofwaardige argumenten.noch van de kwaadwillige houding van Sukarno sprake.

    Ik zie de slag bij Soerabaja meer het onderdeel van het schaakspel tussende Geallieerden en Indonesiers (de dodenaantallen spreken hierbij boekdelen, rekening houdend met het feit dat de Nationalisten geen staand leger met daarbij behorende wapentuig hebben, of het moet de bamboestokken met punten zijn). Nederland speeelde in het gebeuren geen noemenswaardige rol behalve dat haar Nederlandse burgers letterlijk en figuurlijk het kind van de rekening werden, zie hiervoor de gebeurtenissen in de Werfstraatgevangenis.

    Het boek van Dr. van Delden ONGELEZEN afdoen als louter hersenspoeling vind ik een te simplistische gedachte, laat staan een steekhoudend, argument. Het is gemakzuchtig overgeven aan de zoveelste Indische mythe, waarbij Sukarno niet Sinterklaas maar de Zwarte Piet in handen heeft. Dit geeft geen inzicht in de gebeurtenissen van die tijd. En geeft ons noch generaties na ons de mogelijkheid die gebeurtenissen, hoe erg danook, te begrijpen.

    Ik ben welhaast genoodzaakt het boek van haar aan te schaffen om te weten welke argumenten zij voor haar stelling aanvoert.

    • Er was geen sprake van een kwaadwillende houding van Soekarno. Op verzoek van de Britten hebben Soekarno en Hatta geprobeerd in Soerabaja tot een wapenstistand te komen, hetgeen hun niet is gelukt. Ook Sjahrir heeft zich daarvoor ingespannen, hij snapte goed dat de ellende in Soerabaja internationaal niet goed zou vallen. Dit was de kern van het probleem, de Indonesische leiders wilden wel, maar hadden geen grip op de situatie. Zij wilden inderdaad komen tot een bescherming van de Europeanen, maar dat is praktisch nergens gelukt. Wel bescherming van voormalige interneringskampen, o.a. in Midden Java en Bandoeng(?), door het Japanse leger wat later door de Gurkha’s is overgenomen.
      In Soerabaja was er aanvankelijk overeenstemming tussen de Britten, het Rode Kruis (de Zwitserse consul), het stadsbestuur, en diverse Pemoedagroepen waardoor drie kampen werden ingericht en een aantal Europese vrouwen en kinderen naar Singapore kon worden geëvacueerd. Maar dat was gauw afgelopen omdat het gemeentebestuur de zaak niet in de hand kon houden, en de Pemoedagroepen het onderling ook niet eens konden worden. Transport uit het Goebengkamp naar het Darmokamp werd uitgemoord, inclusief de begeleidende Brits-Indische militairen. De bewoners van het Darmokamp zijn niet in veiligheid gebracht bij de Britten, hetgeen eenvoudig was te doen. Zij zijn afgevoerd naar Midden Java welke gijzeling pas in juni 1946 werd opgeheven. De gevangenen in de Werfstraatgevangenis (zoals ikzelf) zijn niet in veiligheid gebracht bij de Britten hetgeen niet zo moeilijk zou zijn geweest, maar moesten met veel bloedvergieten worden bevrijd.
      In Soerabaja ging het niet met de bamboe roentjing! De grote Japanse wapenvoorraden in Don Bosco en Lindeteves Stokvis waren buitgemaakt, niet alleen door de Pemoedagroepen, maar ook door het berooide en hongerige stadsgepeupel.
      Het is ook een simplistische gedachte dit boek als door mij ongelezen voor te stellen. Het gaat er mij om dat het citeren uit dat boek erg eenzijdig gebeurd.
      De hele geschiedenis is voor mij verleden tijd. Revolutie gaat gepaard met chaos, moord en doodslag. Vroeger, nu en in de toekomst. Waar het mij alleen nog om gaat dat voor deze zaken zelfs binnen de Indische gemeenschap heel weinig interesse bestaat. Dat wij onze bevrijders, en vooral de gesneuivelden onder hen niet mogen herdenken op 15 augustus bij het Indisch Monument.

  3. Wat ik niet begrijp is hoe bg heren toch aan die wetenschap komen, dat geldt overigens ook voor mevr van Delden Hoe moeten deze heren nu zijn ? ik was in 1945 elf jaar oud en had voor dit soort zaken geen enkele interesse. Wij, mijn grootmoeder, moeder en ik, zijn begin 1946 naar NL gegaan met de boot. Ik herinner me wel, dat we door Ghurka’s een keer zijn opgehaald en naar het 15e Bat in Bandung zijn gebracht, maar na een week zijn we weer naar huis gegaan. Maar waarover eerder genoemde heren het hebben heb ik nooit beseft als manneke van 11 jaar.. Niet dat ik twijfel aan de juistheid ervan.

    • “hoe bg heren toch aan die wetenschap komen,” Eigen ervaring! Aanvullen met heel veel lezen! Wel oppassen met dat lezen, veel emo-lectuur! Dat zijn heel veel eigen ervaringen die allemaal onderling verschillen. Maar wel allemaal eigen waarheden, eigen kleine oorlogen. Moeilijk een lijn in te vinden. Succes.

  4. Kennend lezen en de bronnen selecterend kom ik wel tot een soort weten. Door de verhalen met elkaar methodisch te confronteren, te verifieren kan ik wel tot een waarheid komen tot het tegendeel bewezen is

  5. Anoniem was ik, ik heb mijn telefoon met mijn IPad en Icomputer verbonden en dan gebeurt het dat die systemen mij niet volgen en dan onderteken ik met Nomen Nescio, daarvoor mijn excuses.

    Het bovenstaand probleem is te herleiden tot de bevooroordeeldheid van de waarnemer. Ik ben in de gelukkige omstandigheid dat ik die periode Bersiap of alles voor 1953 niet of niet bewust heb meegemaakt.. Degenen die het wel hebben meegemaakt hebben de hindernis dat dat ze jong waren of maar een beperkt gezichttsveld hadden. De uitdaging is ondanks de beeldvervormingen een voorstelling te geven die aannemelijk te maken is, dus gebaseerd op argumenten, Kantiaans of Popper maar daarvoor hebben we onze deskundigen.

    • Sorry, maar ik kan er echt niets aan doen dat ik jong was. Heb ik overigens geen trauma van overgehouden. Wel ben ik tevreden dat ik nog leef. Maar het was wel ‘mijn eigen kleine oorlog’ en die is echt gebeurd. Ik heb het naderhand wel ingevoerd in het grote geheel. Zie: Nederlandsch-Indië, Staatkundige ontwikkelingen binnen een koloniale relatie.. En uiteraard : Revolutie in Soerabaja.

Plaats een reactie