Oorlogsvrijwilligers

Met de bevrijding van delen van Europa door het geallieerde leger en daarmee de bevrijding van Nederland, maakte de regering in Londen zich zorgen over de opbouw van een naoorlogs leger.

In de Nederlandse Grondwet was een bepaling opgenomen dat uitzending van dienstplichtigen verbood.  De samenstelling van een leger voor de bevrijding van Nederlands-Indië bleek daarmee niet uitvoerbaar.

Het “Oorlogsvrijwilligerbesluit”, afgekondigd op 1 oktober 1944, bracht uitkomst. Het oproepen van oorlogsvrijwilligers zou tot snellere resultaten leiden.

Direct na de bevrijding werden overal in het land aanmeldingsbureaus geopend.
Met reclameaffiches en op Indië georiënteerde slogans werd jong Nederland opgeroepen om dienst te nemen. Het enthousiasme was zo groot dat de regering zich gedwongen zag de rekruteringsbehoefte te beperken om zodoende genoeg arbeidskrachten over te houden voor de noodzakelijke wederopbouw van Nederland.  De motieven van de OVW-ers tot dienstneming liepen sterk uiteen:
avonturisme en zichzelf bewijzen na de verloren jaren onder de Duitse bezetting, mogelijkheid om een onzeker of werkloos bestaan te ontlopen, bijdrage te leveren aan de bevrijding van Indië, pover Nederland te ontsnappen en de wereld te zien.
Onverwacht capituleerde Japan.
De OVW-ers vertrokken uiteindelijk naar Indië om daar orde en rust te handhaven.

28 gedachten over “Oorlogsvrijwilligers

  1. Het was heel bizar! Eind augustus zouden de eerste militairen kunnen vertrekken voor de strijd tegen Japan, omstreeks 1 november zouden er tien bataljons in Indië kunnen worden ingezet. Met de Britse regering werden uitrusting en transport geregeld. De Britse regering stelde SEAC van deze afspraken op de hoogte, maar binnen SEAC bleek geen scheepsruimte beschikbaar te zijn: een groot aantal Nederlandse schepen uit de geallieerde transportpool werd ingezet voor de repatriëring van Amerikaanse, Britse, Brits-Indische en Australische krijgsgevangenen. De Nederlandse krijgsgevangenen kwamen niet verder dan de verzamelpunten en er konden ook geen Britse troepen naar Indië worden gebracht. Tekenend voor de situatie was de smeekbede van Van Mook aan de Combined Chiefs of Staff te Washington: ‘For transport we ask the use of a few of our own ships.’

  2. het lijkt mij niet zo bizar. De Britten hadden moeite de koloniale orde vòòr WOII te herstellen, ook gezien de opkomst van het nationalisme in ZO-Azie. Daarom wilden zij niet meewerken aan de Nederlandse troepentrasporten naar NL-Indie. Echt bizar was dat Nederland, dat net was bevrijd nu even gezellig een oorlog tegen een paar nationalisten wilde beginnen.
    Curieus hierbij is dat de Britten toch de orde en rust herstelden in Vietnam zodat de Fransen Vietnam weer als kolonie konden overnemen.

  3. Dat Nederland voorbereidingen trof voor het zenden van troepen naar de Pacific was niet zo vreemd. Het Koninkrijk der Nederlanden was in oorlog met Japan, maar kon vanwege de Duitse bezetting niet bijdragen aan die oorlog. Eind november 1944 was Zuid-Nederland bevrijd, hier begon de werving van oorlogsvrijwilligers. In Engeland startte de opleiding voor de Koninklijke Landmacht, bestemd voor de bevrijding van Nederlands-Indië, in Amerika startte de opleiding van mariniers, om deel te nemen aan de opmars van de Amerikanen (een moeizame en bloedige island hopping). Na de bevrijding van Nederland in mei 1945 werd de werving van vrijwilligers geïntensiveerd, verwacht werd dat de oorlog met Japan nog lange tijd zou voortduren, over de atoombommen was nog niets bekend.
    De onafhankelijkheidsproclamatie van 17 augustus 1945 was op zichzelf een correct volkenrechtelijk document, maar binnen de toenmalige volkenrechtelijke situatie niet van belang: Indonesië voldeed op dat moment niet aan alle criteria voor een staat, Indonesië werd ook door geen enkele staat als staat erkend. De capitulatie van Japan hield dus een herstel van de vooroorlogse volkenrechtelijke verhoudingen in. Nederland bezat de soevereiniteit over Indië, het Nederlandse gezag werd in afwachting van Nederlandse militairen en politie voorlopig gehandhaafd door het Japanse leger onder bevel van SEAC. In deze context was het dus normaal dat Nederlandse militairen nu werden uitgezonden om het bij de soevereiniteit horende gezag van de Japanners over te nemen. Pas eind 1947 begon internationaal twijfel te ontstaan aan de voortzetting van de Nederlandse soevereiniteit. De koude oorlog was net aan de gang, Amerika was niet gerust over de situatie in Indië en vreesde communistische inmenging vanuit China. Zelf leg ik het kantelpunt bij het akkoord van Linggadjati. Dit was goed werk geweest van Van Mook en Sjahrir. Linggadjati was als plaats ook slim gekozen, het lag in republikeins gebied zodat Soekarno en Hatta aanwezig konden zijn, de instemming van Soekarno met het akkoord was essentieel. De politici in Den Haag en Djokjakarta dachten hier echter anders over, beide onderhandelaars werden (zonder bedankje!) de laan uit gestuurd, het bloedvergieten kon beginnen. Pas bij de Rondetafelconferentie kwam dat akkoord weer op tafel en werd de basis van de soevereiniteitsoverdracht.

  4. Hoe zit het dan met de schending van Linggardjati overeenkomst door Nederland?.
    Het zenden van Nederlandse troepen (“Pol.Actie I en II) naar R.I (Jogja) gebieden en de stichting van de deelstaten op Java , Sumatra en Madura was een schending van de Linggardjati overeenkomst .

  5. De stichting van de deelstaten was al afgesproken in Malino, juli 1946. Deze deelstaten zijn over Linggadjati heen getild naar de Rondetafelconferentie: De Verenigde Staten van Indonesië. Deze constructie was niet zozeer ‘verdeel en heers’ zoals door velen werd verondersteld, maar was afgekeken van een gelijksoortige constructie voor Maleisië. Het ging eigenlijk om het afzwakken van de overheersende positie van Java over de andere gebieden.
    Hoofdrolspelers bij de onderhandelingen waren Van Mook en Sjahrir, zij hadden vertrouwen in elkaar en zochten samen naar oplossingen. Hun regeringen zagen daar weinig in, en konden dit niet verkopen aan hun achterbannen, parlementen en kiezers. Soekarno bemoeide zich niet in het openbaar met deze onderhandelingen, hij reisde het land door als charismatisch leider, een soort ratu adil. Van Mook en Sjahrir beseften dat zij Soekarno nodig hadden om belangrijke vorderingen te maken, maar hij was in Batavia niet welkom. Vandaar de keuze voor de plaats Linggadjati, gelegen in Republikeins gebied. De Nederlandse militairen waren woedend op Van Mook, dit was niet alleen een schop tegen het zere been van Den Haag, maar ook van het marinepersoneel dat voorstander was van militair ingrijpen. Zij zouden voor vervoer en bescherming moeten zorgen en zouden daarbij oog in oog met Soekarno komen te staan. Soekarno speelde de perfecte gastheer met een voortreffelijke rijsttafel. Bij de onderhandelingen dacht Sjahrir er meer uit te kunnen slepen, maar Soekarno was tevreden. Hij wilde zo snel mogelijk naar een goed resultaat, de kansen die hij nu liet schieten, zou hij later wel binnen halen. Dat had hij goed gezien!
    Linggadjati was geen bindend verdrag, het was een akkoord op hoofdlijnen waarmee beide partijen verder zouden gaan, een agenda voor de toekomst. Uit het verslag van de voorzitter, Lord Killearn: “De commissie-generaal en de Indonesische delegatie hebben een basis gevonden, waarop overeenstemming mogelijk is.” Zowel in Den Haag als in Djokja waren politici en militairen voluit tegen, waarbij het vanuit beide partijen steeds meer kwam tot schendingen van het staakt-het-vuren. Van Mook en Sjahrir, de enigen die de zaak nog hadden kunnen redden, werden uitgeschakeld. Er is nog overleg geweest in Djokja, maar de politieke achterbannen bleven tegen, zoals ik eerdere schreef: het bloedvergieten kon beginnen. Beide politionele acties stonden overigens niet op zichzelf, het was aan beide kanten een voortdurende spanning tussen diplomatie en strijd, diplomasi dan perdjuangan. Het waren geen schendingen van Linggadjati, beide kampen hadden die agenda even op een zijspoor gerangeerd. De Rondetafelconferentie verliep weer volgens de agenda van Linggadjati, met als eindpunt de Verenigde Staten van Indonesië. We moeten oppassen in complotten te denken, altijd iemand de schuld te geven. Waar twee vechten hebben beiden schuld.

  6. Was dat niet de Nederlandse versie/toevoeging v.e toelichting door de Commissie Generaal ?
    Eenzijdig door een partij veranderd ??
    Of zie ik het verkeerd ??
    Welke waarde had de erkenning in het “akkoord”over het feitelijk gezag van Indonesia over Java-Sumatra-Madura ( art .1)
    Het bewijs (tegenwerking v.d Nederlanders) was de motie Romme -Van der Goes van 20-12-1946.
    De Malino conferentie (25-07-1946) was voor de Indonesiers die 100% merdeka willen ( zie Sumpah Pemuda 1928 en de officiele proclamatie op 17-8-1945) een lachertje.
    De Agressie Oorlog I en II ( Pol.Actie of Operatie Product en Kraai) is mijn inziens een ultieme poging om de oude “imperium”te behouden.
    Ik kan niet volgen wat de Persekutuan Tanah Melayu mee te maken had met de Indonesische-Nederlandse kwestie.
    Ik kan ook niet volgen wat je bedoelde met “Waar twee vechten hebben beiden schuld”
    Moet ik dan zeggen dat de fout bij de Indonesiers was ?
    Als ze de Nederlanders hadden verwelkomd als de grote broeder , leider en terug gekeerde kolonisators , dan had je geen problemen in de Gordel van Smaragd.
    En ze waren zo dom geweest om in een petitie Soetardjo bereid te verklaren (later gesteund door GAPI) om met de Nederlanders samen te werken.

  7. ‘Linggadjati’ was een akkoord tussen onderhandelingsdelegaties, niet tussen regeringen. Afspraken hoe verder te gaan. De regeringen, parlementen en militaire actiegroepen in Den Haag en Djokja kwamen niet verder dan ruzie maken. Je kan dus niet spreken over schendingen van een verdrag. Den Haag kwam niet verder dan aankleden: de winterjas. Djokja kwam niet verder dan uitkleden: de pèndèk. Het klinkt gek, maar de wederzijdse oppositie is eigenlijk een bewijs dat het een goed akkoord was.
    Dat er mensen tegen de deelstaten waren is begrijpelijk. Geen debat zonder voor- en tegenstanders. Maar via de afspraken van Linggadjati kwam het bij de Rondetafelconferentie tot de constructie van de Verenigde Staten van Indonesië, een bestendiging van de deelstaten dus. Dat Soekarno er (éénzijdig!) een eind aan zou maken was voorspelbaar. Nederland was niet meer verantwoordelijk en vond het best.
    Welke bijnamen je beide politionele acties geeft is niet zo belangrijk, dat is alleen maar de uitgangspositie van de gebruiker. Zelf ben ik niet verder gekomen dan een analyse binnen het volkenrecht. Tot de soevereiniteitsoverdracht was Nederland de soeverein. Nederland was gerechtigd (zelfs verplicht) het gezag dat bij die soevereiniteit hoort te handhaven. De eerste actie kan je rangschikken binnen dat uitgangspunt. De tweede actie was ook nog legitiem, maar onverstandig, zelfs dom. Internationaal was van ‘Linggadjati’ begrepen dat er veranderingen op komst waren, meer voorzichtigheid zou op zijn plaats zijn geweest. (Ik ben een beetje kort door de bocht, maar mijn verhaal is al zo lang.)
    “Waar twee vechten hebben beiden schuld” is een Nederlands gezegde dat ik bekend heb verondersteld. Zowel Den Haag als Djokja hadden niet altijd grip op hun militairen. Voor den Haag was er droevig zicht op ‘Indië verloren’, met militairen die vonden dat de politiek alles fout deed. Djokja had vooral problemen met strijdgroepen die niet in de hand konden worden gehouden. Wellicht speelde ook de ‘dwifungsi’ van het in opbouw zijnde Indonesische leger een rol. Dwifungsi is nuttig bij nation building, dat hebben we ook in Israël gezien, maar is ook een minder gewenste versmelting tussen civiel bestuur en militaire machtspelletjes. Al die problemen hebben geleid tot veel wederzijdse militaire prikacties die op zichzelf niet zo belangrijk waren, maar wel geleid hebben tot groeiende irritaties die escaleerden tot de politionele acties. Deze periode 1945-1947 is zeer gedetailleerd beschreven in J.J.P.de Jong, Diplomatie of strijd.
    Het grote belang van de petitie Soetardjo was niet de inhoud, maar vooral dat deze zo knap was geredigeerd dat Den Haag hier eigenlijk geen antwoord op had. Het (lange!) wachten was alleen op de drogredenen waarmee de Nederlandse politiek deze petitie zou afwijzen. Den Haag werd gedwongen kleur te bekennen.
    De staatkundige situatie in Maleisië had inderdaad niet direct met Indonesië te maken, al had Soekarno wel begerige blikken op Maleisië geworpen. Wel zullen de founding Fathers van Indonesië die federatie uitgebreid hebben bestudeerd, bij het opzetten van een nieuwe staat hoef je niet alles zelf uit te vinden. De eerste federatie kwam tot stand in 1896 onder Brits protectoraat met een periodiek bijeenkomende vergadering, de Rulers Conference. Na de eerste federale verkiezingen in 1955, werd Maleisië een onafhankelijke federale staat. Singapore was (met uitzondering van 1963-1965) van deze ontwikkeling uitgesloten, men was bevreesd voor een verstoring van het subtiele evenwicht door het dominante Singapore. Eenzelfde problematiek als de positie van het dominerende Java binnen Indonesië.

  8. Sorry mijnheer Hans Oosterwijk, dat deze oude vent zich weer heeft laten verleiden tot een (veel te lange) reactie. Maar deze onderwerpen zijn dan ook zo interessant. Tijdens mijn werkende leven had ik weinig tijd voor ‘Indische zaken’, te druk met werk, gezin, hobby’s en sociaal/maatschappelijk vrijwilligerswerk. Pas na mijn pensionering ben ik met deze studie begonnen. Ben tot de ontdekking gekomen dat mijn generatie in Indië iets heel bijzonders heeft meegemaakt: de geboorte van een staat! Weinigen kunnen ons dat navertellen. En zoals bij elke geboorte sinds de zondeval in het paradijs: pijn en bloed! Nu wel ver afgedreven van de oorlogsvrijwilligers, ik stop hier dan ook mee.

  9. Ik begrijp weinig van Volkenrecht ik heb weliswaar een jaar zo’n doctoraal keuzevak gevolgd heb, maar dat was weinig serieus.
    17/08/45 werd de Republiek Indonesia geboren. Er eerste toch een gezagsvacuum, omdat de Nederlanders met man en macht bezig waren om net uit de oorlog een bezettingsmacht voor Indie te organiseren??? Ik kan me nauwelijks indenken dat de Japanners na de oorlog opdracht kregen (van wie SEAC is dat een staat???, Nederland was op dat moment handelingsonvermogend, niet in staat zelf de orde te handhaven???
    Toen de Nederlanders eerst de orde wilde herstellen en dan pas onderhandelen, gaven de Engelsen aan dat eerst met de nationalisten onderhandeld dient te worden. dat betekent toch dat de Engelsen “de facto” de Republiek Indonesie” erkende??? Of zie ik dat verkeert??
    Linggadjati mag volgens de schrijver geen bindend verdrag zijn maar waarom staat in artikel 1 dat Nederland de Republiek “de facto” erkent. Ten tweede staten refereren bij hun erkenning van de Republiek naar de overeenkomst van Linggadjati. Na de overeenkomst van L. erkennen zelfs Engeland en de VS de Republiek, dus de overeenkomst was toch iets anders dan een vodje papier
    Nederland heeft bij de overeenkomst van L. de republiek de facto erkent. Hoe kan je dan een land aanvallen dat je de facto erkent en blijven beweren dat dat legitiem is. Ik denk dat hier het soevereiniteitsbeginsel van een koloniale staat wijkt voor het zelfbeschikkingsrecht van een gekoloniseerd volk, of zie ik dat verkeert????. Kijk maar de uitgebruide internationale literatuur.
    De grootste flater vind ik wel de 2de politionele actie. Eerst wordt op het amerikaanse oorlogschip Renville een overeenkomst onder toeziend oog van USA en VN gesloten en daarna gaat Nederland nog even rustig de tweede politionele actie, een onnodige actie met onodig veel doden. Nederland blameert zich voor de internationale gemeenschap en moet haar troepen terugtrekken.
    Nederland oponeert zich als koloniale mogendheid tegen het zelfbeschikkingsrecht van de Republiek. Nederland onderneemt een politionele actie tegen een land dat ze zelf erkent. Nederland treedt op als koloniale macht. Dus van enige legitimiteit kan niet gesproken worden, de acties werden danook internationaal afgekeurd.
    En tevens zet Nederland maar 100.000 vrijwilligers in om de orde te handhaven, ze dachten zeker de 2de Atjeh oorlog te voeren. Lijkt mij ook iets te veel voor een politiemacht.
    En het is wel de arrogantie ten top dat Nederland even gaat bepalen hoe de Republiek haar staat dient vorm te geven. Het is wel een gotspè te <zeggen dat de republiek de overeenkomst heeft geschonden omdat ze de opgedrongen staatsvorm niet accepteert. Bovenstaande redenering vind ik het bewijs in het ongerijmde.
    Conclusie, domme en onnodige oorlog, de oorlog werd vanuit politiek Den Haag gestuurd en dan weten we wat er gebeurt.

  10. Er zijn zo veel kansen aangeboden vanuit de Nationalistische kant.
    Zie o.a de pogingen van Soetan Sjahrir .
    Nederland wil gewoon de toean kolonisator spelen .
    En had gedacht door verdeel en heers tactiek (vorming van deelstaten) de zaak kon overnemen.
    De rest is geschiedenis , onze “taak” is de zaak bespreken zonder voor ingenomenheid.
    Mijn bescheiden “rolletje” is om te proberen de andere kant van de medaille te laten zien .
    Soms merk ik dat er halve waarheden werden verteld .

  11. wie heeft Johanus Scherders gekend.Ik heb mij vaders fotos gezien bij andere tijden het waren twee uitzendingen Celebes1/2.

  12. Sigeblek roert een groot probleem aan: vooringenomenheid en halve waarheden. De Belgische auteur Louis Paul Boon heeft een boek over de oorlog ‘Mijn kleine oorlog’ genoemd. Elk mens heeft zijn eigen verhaal over wat hij heeft meegemaakt, totaal verschillend van wat de ander heeft meegemaakt. Het gaat ook niet om wat je hebt meegemaakt, maar om wat het met je heeft gedaan. Bij de politie zeggen ze dat bij het horen van tien getuigen van een ongeluk, je tien verschillende verhalen krijgt. En, als de rechter één getuige-deskundige hoort, weet hij alles. Maar, als hij drie getuigen-deskundigen hoort weet hij niets meer van de zaak.
    Tijdgenoten van de oorlog en de Indonesische revolutie, zoals ik, hebben ervaringen, maar die ervaringen zijn in verloop van tijd verkleurd en bijgekleurd. Veel is vergeten, veel is nieuw, gehoord en gelezen van anderen , en onwillekeurig ingevoegd in de eigen ervaringen. Zo veranderen ervaringen in een nieuw plaatje, daar moet je alert op zijn. “Is mijn oorlog wel waar?” En als je daarover een verhaal wilt schrijven, komt er zoveel boven borrelen dat je moet schrappen, met als resultaat weer een ander verhaal. Waarom is mijn verhaal over de Werfstraatgevangenis, zowel bij de Kenpeitai als tijdens de bersiap, heel anders dan de verhalen van medegevangenen? En waarom ben ik zo onder de indruk van de verzamelgraven op Kembang Kuning, terwijl het de meeste mensen in Nederland, zelfs uit de Indische gemeenschap, niets zegt? En waarom maakt niemand er zich druk over dat op 15 augustus bij het Indisch Monument de bersiapslachtoffers weer niet aan bod komen? Is dat mijn vooringenomenheid?
    Jongere mensen hebben als probleem dat zij alles van anderen moeten horen en lezen. De kwaliteit hiervan is niet altijd te achterhalen. De verhalen zijn verkleurd, de massaliteit van internet is verdacht, zie Mijn kleine oorlog. Maar ook wetenschappelijke literatuur en archiefbestanden zijn moeilijk te kwalificeren, uit de veelheid van bronnen moet je een keuze maken, een keuze die mede wordt bepaald door je eigen ‘ervaringen’ en persoonlijkheid.
    Zo zijn vooringenomenheid en halve waarheden als begrip misschien kort door de bocht, maar toch ook een beetje passend. Soms moeilijk om niet boos op je criticus te worden. Blijf je eigen verhaal vertellen, en accepteer het verhaal van een ander. Misschien is het na veel ‘eigen kleine oorlogen’ mogelijk om iets dichter bij de waarheid te komen. Mijn verhaal over o.a. Linggadjati kan onmogelijk de hele waarheid zijn, al heb ik geprobeerd een beetje in de buurt te komen. En die hele waarheid was ook niet het doel van mijn studie, ik wilde alleen proberen ontwikkelingslijnen in de chaos te vinden. Moeizame ontwikkelingen naar één einddoel, Indonesië als soevereine staat. Veel heb ik dus moeten schrappen om het boek hanteerbaar en leesbaar te houden. Een halve waarheid? Zaken die ik niet heb opgeschreven zijn vast wel te vinden in andere verhalen.

  13. Sigeblek roert een groot probleem aan: vooringenomenheid en halve waarheden. De Belgische auteur Louis Paul Boon heeft een boek over de oorlog ‘Mijn kleine oorlog’ genoemd. Elk mens heeft zijn eigen verhaal over wat hij heeft meegemaakt, totaal verschillend van wat de ander heeft meegemaakt. Het gaat ook niet om wat je hebt meegemaakt, maar om wat het met je heeft gedaan. Bij de politie zeggen ze dat bij het horen van tien getuigen van een ongeluk, je tien verschillende verhalen krijgt. En, als de rechter één getuige-deskundige hoort, weet hij alles. Maar, als hij drie getuigen-deskundigen hoort weet hij niets meer van de zaak.
    Tijdgenoten van de oorlog en de Indonesische revolutie, zoals ik, hebben ervaringen, maar die ervaringen zijn in verloop van tijd verkleurd en bijgekleurd. Veel is vergeten, veel is nieuw, gehoord en gelezen van anderen , en onwillekeurig ingevoegd in de eigen ervaringen. Zo veranderen ervaringen in een nieuw plaatje, daar moet je alert op zijn. “Is mijn oorlog wel waar?” En als je daarover een verhaal wilt schrijven, komt er zoveel boven borrelen dat je moet schrappen, met als resultaat weer een ander verhaal. Waarom is mijn verhaal over de Werfstraatgevangenis, zowel bij de Kenpeitai als tijdens de bersiap, heel anders dan de verhalen van medegevangenen? En waarom ben ik zo onder de indruk van de verzamelgraven op Kembang Kuning, terwijl het de meeste mensen in Nederland, zelfs uit de Indische gemeenschap, niets zegt? En waarom maakt niemand er zich druk over dat op 15 augustus bij het Indisch Monument de bersiapslachtoffers weer niet aan bod komen? Is dat mijn vooringenomenheid?
    Jongere mensen hebben als probleem dat zij alles van anderen moeten horen en lezen. De kwaliteit hiervan is niet altijd te achterhalen. De verhalen zijn verkleurd, de massaliteit van internet is verdacht, zie Mijn kleine oorlog. Maar ook wetenschappelijke literatuur en archiefbestanden zijn moeilijk te kwalificeren, uit de veelheid van bronnen moet je een keuze maken, een keuze die mede wordt bepaald door je eigen ‘ervaringen’ en persoonlijkheid.
    Zo zijn vooringenomenheid en halve waarheden als begrip misschien kort door de bocht, maar toch ook een beetje passend. Soms moeilijk om niet boos op je criticus te worden. Blijf je eigen verhaal vertellen, en accepteer het verhaal van een ander. Misschien is het na veel ‘eigen kleine oorlogen’ mogelijk om iets dichter bij de waarheid te komen. Mijn verhaal over o.a. Linggadjati kan onmogelijk de hele waarheid zijn, al heb ik geprobeerd een beetje in de buurt te komen. En die hele waarheid was ook niet het doel van mijn studie, ik wilde alleen proberen ontwikkelingslijnen in de chaos te vinden. Moeizame ontwikkelingen naar één einddoel, Indonesië als soevereine staat. Veel heb ik dus moeten schrappen om het boek hanteerbaar en leesbaar te houden. Een halve waarheid? Zaken die ik niet heb opgeschreven zijn vast wel te vinden in andere verhalen.

  14. Aan het huidige volkenrecht heb je niet veel, sinds de oprichting van de VN is er veel veranderd, het zelfbeschikkingsrecht is zelfs helemaal nieuw. Een aanzet hiervoor is te vinden in het Atlantic Charter uit 1941, ook besproken in de Volksraad. Maar daar stond alleen Amerika achter, met bepaalde doelstelling. Je moet zoeken bij wat er in 1930-1940 gangbaar was.
    Indië was deel van het Koninkrijk der Nederlanden, en speelde niet als staat mee in het volkenrecht en was dus geen lid van de Volkenbond. Nederland had de soevereiniteit. Met de Japanse bezetting veranderde niets, Japan kan je beschouwen als zaakwaarnemer. Met de capitulatie van Japan bleef de soevereiniteit automatisch bij Nederland.
    Tîjdens de oorlog viel Indië, exclusief Sumatra, binnen het bevelsgebied van South West Pacific Area onder generaal MacArthur, met de NICA als Nederlands civiel aanspreekpunt. Volgens afspraken op de conferentie van Potsdam kwam Indië bij de capitulatie binnen het bevelsgebied van het South East Asia Command onder Lord Admiral Mountbatten. NICA viel nu onder de Britse Director of Civil Affairs, de communicatie met SEAC verliep daardoor moeizaam. De onverwachte inzet van atoombommen, waardoor de oorlog eerder was afgelopen dan verwacht, bracht grote praktische problemen met zich mee, waarin Engeland alleen stond. Denk alleen maar aan naar schatting 100.000 geallieerde krijgsgevangenen en 152.000 burgergeïnterneerden in soms nog onbekende kampen. Daarbij de repatriëring van Japanners, alsmede grote aantallen romusha’s. Aangezien de communicatie binnen het Japanse leger was ontregeld besliste MacArthur dat geallieerde operaties pas na 2 september mochten aanvangen. Mountbatten droeg de Japanners op te zorgen voor orde en rust in de bezette gebieden en hulp aan krijgsgevangenen en burgergeïnterneerden. Van Mook had geen vertrouwen in de Japanse inzet en wist Borneo en Oost-Indië (met uitzondering van Bali en Lombok) onder Australisch opperbevel te brengen. In dat gebied was toch al een Australische divisie actief. Uit dit soort ontwikkelingen kan worden afgeleid dat de soevereiniteit bij Nederland was gebleven, voor de uitoefening van het gezag was tijdelijk het Japanse leger aangewezen.
    De onafhankelijkheidsproclamatie van 17 augustus 1945 was een nieuw element in de hierboven geschetste situatie, een goed volkenrechtelijk document, maar binnen de toenmalige volkenrechtelijke situatie niet van toepassing: Indonesië voldeed op dat moment niet aan alle criteria voor een staat, Indonesië werd ook door geen enkele staat als staat (de jure) erkend, en kon dus ook geen lid worden van de pas opgerichte VN.
    Aangezien Nederland niet direct bij machte was het gezag van de Japanners over te nemen, net als Frankrijk in Frans Indo-China, was binnen SEAC besloten dat dit tijdelijk door de Britten zou gebeuren. Nadat op 26 september Lady Mountbatten vanuit Batavia namens RAPWI haar man in Singapore wist te melden dat de situatie ‘griezelig’ was, landde op 29 september één bataljon (800 man) Seaforth Highlanders, aangevuld met kleine eenheden van het KNIL. Van Mook arriveerde op 2 oktober in Batavia, op 4 oktober kwam de Van Heutz aan met hulpgoederen, militair personeel en NICA-functionarissen. Mountbatten was inmiddels tot de conclusie gekomen dat het uitvoeren van zijn opdracht in Indië op korte termijn niet mogelijk was. Daar had hij gewoon te weinig middelen voor. Voor het bewaren van orde en rust (vooral met het oog op de begonnen bersiap) nam generaal Christison contact op met republikeinse partijleiders waarmee de Republiek de facto erkend werd als actor in de ontwikkelingen. Hierbij twee kanttekeningen: 1. onder Republiek moest worden verstaan de gebieden op Java onder gezag van Djokja. 2. ‘Opstandelingen’ moeten zich ook houden aan regels van het volkenrecht, de facto is dan een feitelijke erkenning van een volk om met een bepaalde doelstelling een beperkt diplomatiek verkeer te onderhouden. Geen de jure erkenning van de soevereiniteit van een staat, dat zou in het volkenrecht een onrechtmatige daad zijn. Het enige voorbeeld uit het toenmalige volkenrecht dat ik uit mijn hoofd weet is de Spaanse burgeroorlog. Het regime van de in opstand gekomen generaal Franco werd alleen door het fascistische Duitsland en Italië erkend. Het bood deze staten de mogelijkheid voor realistische oefeningen van hun luchtmacht.
    ‘Linggadjati’ is nooit een vodje papier geweest, het akkoord is praktisch onveranderd een agenda voor de Rondetafelconferentie geworden. Wel is er zowel uit Den Haag als uit Djokja op een beschamende manier tegen aan gehikt, tegen hun eigen onderhandelaars, Van Mook en Sjahrir. Resulterend in twee (begrijpelijke, maar domme) politionele acties waarbij Van Mook en Sjahrir door hun regeringen onbeschoft aan de kant werden gezet. Dat in het akkoord de de facto erkenning was vermeld, was een vastlegging van een bestaande toestand: vanaf 14 april 1946 waren op de Hoge Veluwe (jachtslot Sint Hubertus) al onderhandelingen aan de gang, een de facto erkenning dus. Maar ook in Caux (Zwitserland) werden door hoge Nederlandse diplomaten met Soebandrio in geheim overleg plannen ontwikkeld om uit de patstelling te komen.
    De erkenning na Linggadjati van de Republiek door enkele betrokken staten was ook een erkenning de facto, niet de jure. De Republiek was gesprekspartner voor de definitieve afronding van de revolutie.
    Met de Nederlandse voorkeur voor deelstaten was er geen sprake van dat Nederland ging bepalen hoe de toekomstige staat er uit zou moeten zien. Nederland was onderweg naar de soevereiniteitsoverdracht en had geen belang bij die constructie. Het is na ‘Malino’ met Indonesische instemming in het akkoord van Linggadjati opgenomen en zo op de Rondetafelconferentie terecht gekomen. Dat Soekarno er na de soevereiniteitsoverdracht (éénzijdig!) een eind aan zou maken was voorspelbaar. Nederland was niet meer verantwoordelijk en vond het best.
    Tot slot een volmaakt volkenrechtelijk protocol: De soevereiniteitsoverdracht (de jure erkenning) vond plaats waar die soevereiniteit lag, in Nederland, door de soeverein, koningin Juliana. In Batavia>Jakarta vond de bestuursoverdracht en de gezagsoverdracht plaats. Soekarno was als nieuwe soeverein hier niet bij aanwezig, hij was vertegenwoordigd in Amsterdam.

  15. Ik bekijk de zaken vanuit Indonesische perspectief .
    Persoonlijk heb ik niet meegemaakt , was geboren na 1945 .
    Wel heb ik goed geluisterd naar de persoonlijke verhalen van mijn ouders/familie en hun generatie .
    Ze hadden actief meegedaan eerst met kennis en pen en later met wapens om hun idealen van Indonesia Merdeka te verwezenlijken.
    Je zou ook kunnen afvragen waarom die generatie, meestal kinderen van Inlandse B.B met Nederlandse opleiding en vorming de zijde van de nationalisten hadden gekozen ?
    Die persoonlijke verhalen werden opgevuld met wat ik in Nederland (Nederlandse bronnen) heb gelezen.
    Indonesische bronnen uit die tijd waren niet echt betrouwbaar.
    Tot mijn vermaak lees ik nog steeds dat er veel mythe en halve waarheden werden verteld en geschreven .
    Of het bewust word verteld ( men “vergeet” soms de andere kant van de medaille te laten zien) kan ik natuurlijk niet zo maar beweren.
    Wel probeer ik te laten zien dat er nog een andere kant van de medaille of kant zit .
    Vandaar dat ik bij Indische sites vaak de vraag stelde : Is het echt zo geweest ?
    Soetan Sjahrir was een grote staatsman , werd door zijn “rol” min of meer onbegrepen door zijn tijdgenoten.
    Persoonlijk vind dat hij te veel koketeerde met de Nederlanders .
    Salam
    A.M.I.S.S. Atmadja

  16. Indonesische versie .
    15 November 1946 Linggardjati werd geparafeerd.
    Bij de hardliners ( Nederland-Indonesia) zijde was er veel tegenstand.
    Bij de Indonesiers was het Soetan Ibrahim gelar Datuk Tan Malaka cs die 100% merdeka wil.
    Sjahrir en sommige willen zelf nog samenwerken met de Nederlanders( zie Petitie Soetardjo en GAPI verklaring).
    Moh.Hatta had zelf gedreigd dat hij en Soekarno zal terug trekken als men Linggardjatie (de facto = nog niet de jure) niet wilden aannemen.(25-2-1947 )
    Vergeet niet wat de Nederlanders geflikt hadden ( een aangeklede akkoord).
    Dus geen wonder dat de Indonesische hardliners het willen afwijzen.
    Vraag is , als Nld de macht van R.I de facto erkende, waarom sturen ze troepen naar Java .
    Waarom hadden ze niet samen gewerkt met de R.I om onveilige gebieden( door machtsvacuum) veilig te maken?.
    Was het niet met bepaalde bedoelin om de chaos te laten voortduren?
    ( zie de opzet van Malino conferentie 15-25 juli 1946 , Pangkal Pinang en Den Pasar ?
    Hoe staat de stemverhouding tijdens de stichting van Oost Indonesie ?
    En de vorming van de Sumatraanse deelstaten , terwijl Sumatra “de facto”onder R.I stond.
    En de vorming van Negara Pasundan(West Java).
    Dat zijn voorlopig de vragen van mijn kant.
    Er zijn andere vragen naar aanleiding de Renville overeenkomst .

  17. Aanvulling :
    Indonesia werd erkend door Egypte en de Arabische liga .
    Als ik me niet vergist waren die landen ook lid van de nieuw gevormde UNO.
    Daarna werd Indonesia ook erkend door India.

  18. Jan Somers maakt de vergissing Soevereiniteit niet te definieren en dat heeft wel erg slordige gvolgen voor zijn verhaal. Soevereiniteit betekent hoogste gezag/hoogste macht of de staat heeft als enige entiteit controle over zijn binnenlandse aangelegenheden. In dit verband spreken we van territoriale soevereiniteit en volkssoevereiniteit, want in een parlementaire democratie is het volk de hoogste soeverein en niet de Koning, misschien was hij soeverein in de 18de eeuw, maar niet in de moderne geschiedenis.
    Nederland verloor door de Japanse inval in Indie de soevereiniteit in het gebied en dan kan je moeilijk Japan als zaakwaarnemer noemen, zaakwaarnemer is in de wet maar niet internationaal geregeld. Na de Japanse wapenstilstand van 1945, kon Nederland niet daadwerkelijk (de facto) noch de jure de soevereiniteit herstellen. Daarna kwamen Britten in Indie en dat deed het aanzien van Nederland niet goed. De hele koloniale oorlog door heeft Nederland nooit haar soevereiniteit als hoogste gezag en macht niet in Indie kunnen herstellen. Buitenstaanders hebben er voor gezorgd dat er vrede kwam tussen Nederland en Indonesie. De soevereiniteitsoverdracht in 1949 was meer een doekje voor het bloeden, de facto en de jure was de Republiek allang erkend.
    Het zelfbeschikkingsrecht der volkeren werd door Woodrow Wilson na WOI geintroduceerd, dus het begrip is toch ouder dan Somers denkt. In die tijd werd bevoorbeeld ook een soort zelfbeschikkingsrecht aan het joodse volk gegeven in de zgn Balfour decleration. Het begrip is van jonge datum maar heeft een belangrijke rol gespeeld in de naderende dekolonisatie, waarbij de koloniale bevolking recht hebben op basisvrijheden en ook zelf mag bepalen onder welke soeverein zij willen leven.
    Het discussie punt blijft dat Nederland de onafhankelijkheidsverklaring 1945 van de Republik Indonesie NIET heeft ERKEND en eigenlijk nog steeds vast houdt aan de soevereiniteitsoverdracht van 1949, wat eigenlijk een wassen neus is.
    Minister Bot heeft wel een aantal jaren geleden gezegd dat Nederland 1945 ACCEPTEERD maar dat heeft toch wel een andere betekenis als erkennen in nationaal en internationaal opzicht.het is het welbekende pappen en nat houden.

  19. Jan Somers maakt de vergissing Soevereiniteit niet te definieren en dat heeft wel erg slordige gvolgen voor zijn verhaal. Soevereiniteit betekent hoogste gezag/hoogste macht of de staat heeft als enige entiteit controle over zijn binnenlandse aangelegenheden. In dit verband spreken we van territoriale soevereiniteit en volkssoevereiniteit, want in een parlementaire democratie is het volk de hoogste soeverein en niet de Koning, misschien was hij soeverein in de 18de eeuw, maar niet in de moderne geschiedenis.
    Nederland verloor door de Japanse inval in Indie de soevereiniteit in het gebied en dan kan je moeilijk Japan als zaakwaarnemer noemen, zaakwaarnemer is in de wet maar niet internationaal geregeld. Na de Japanse wapenstilstand van 1945, kon Nederland niet daadwerkelijk (de facto) noch de jure de soevereiniteit herstellen. Daarna kwamen Britten in Indie en dat deed het aanzien van Nederland niet goed. De hele koloniale oorlog door heeft Nederland nooit haar soevereiniteit als hoogste gezag en macht niet in Indie kunnen herstellen. Buitenstaanders hebben er voor gezorgd dat er vrede kwam tussen Nederland en Indonesie. De soevereiniteitsoverdracht in 1949 was meer een doekje voor het bloeden, de facto en de jure was de Republiek allang erkend.
    Het zelfbeschikkingsrecht der volkeren werd door Woodrow Wilson na WOI geintroduceerd, dus het begrip is toch ouder dan Somers denkt. In die tijd werd bevoorbeeld ook een soort zelfbeschikkingsrecht aan het joodse volk gegeven in de zgn Balfour decleration. Het begrip is van jonge datum maar heeft een belangrijke rol gespeeld in de naderende dekolonisatie, waarbij de koloniale bevolking recht hebben op basisvrijheden en ook zelf mag bepalen onder welke soeverein zij willen leven.
    Het discussie punt blijft dat Nederland de onafhankelijkheidsverklaring 1945 van de Republik Indonesie NIET heeft ERKEND en eigenlijk nog steeds vast houdt aan de soevereiniteitsoverdracht van 1949, wat eigenlijk een wassen neus is.
    Minister Bot heeft wel een aantal jaren geleden gezegd dat Nederland 1945 ACCEPTEERD maar dat heeft toch wel een andere betekenis als erkennen in nationaal en internationaal opzicht.het is het welbekende pappen en nat houden.

  20. De Engelsen hadden de onafhankelijkheidsverklaring van de opstandige kolonie Amerika niet erkend.
    Dezelfde gebeurde met de “onafhankelijkheidsverklaring” van de Nederlanders die niet gelijk werd erkend door de Spanjaarden .
    Wat Indonesia betreft , wij (Indonesiers) hebben de erkenning van de Nederlanders ook niet nodig.
    Er zijn verschillende landen van de oude Volkenbond en later van de UNO die de onafhankelijkheid van Indonesia erkende .
    Dus die “souvereiniteistoverdracht” van 1949 is gewoon een wassen neus geweest.

  21. Weet iemand misschien waar degenen die zich als vrijwilliger gemeld hadden om naar Indie te gaan, werden opgeleid. Ik weet alleen dat het in Engeland was, ongeveer 1947, mijn vader is vandaar met de Johan van Oldenbarnevelt naar Djakarta gegaan en daar begin 1948 aangekomen. Alle informatie is welkom.

  22. Het enige dat ik weet is dat eind 1944-begin 1946, voor de landmacht er een opleiding was in Engeland, voor de mariniers in Amerika. Ik dacht dat deze opleidingen na 1946 gewoon in Nederland waren. Bij de overtocht werd vaak Engeland aangedaan voor het laden van materieel. Het NIOD zal hier veel van afweten en ook de geschiedkundige afdeling van defensie. Bij de herdenking op de Dam dacht ik ook generaal Meinis te zien, mijn vroegere klassecommandant in Breda, die ook in Engeland was opgeleid.

  23. In het bijzonder:
    Kennemerbataljon: in “Sancta Maria” in Noordwijk en verder in de “Wildhoef in Bloemendaal.
    Vliegbasis Soesterberg voor het vliegend personeel.
    Rijkswerkkamp De Rips (Chinezenkamp) bij Eindhoven
    En verder alle militaire kampen zoals Legerplaatst Oirschot en de KMS te Weert

  24. In het bijzonder:
    Kennemerbataljon: in “Sancta Maria” in Noordwijk en verder in de “Wildhoef in Bloemendaal.
    Vliegbasis Soesterberg voor het vliegend personeel.
    Rijkswerkkamp De Rips (Chinezenkamp) bij Eindhoven
    En verder alle militaire kampen zoals Legerplaatst Oirschot en de KMS te Weert

  25. Bij de Koninklijke Marike had men toch ook oorlogvrijwilligers?
    Dus niet alleen mariniers.
    Een rare tijd door velen belicht met ieder zijn eigen interpretatie.
    Daarin heeft Jan Somers groot gelijk.
    Complimenten voor de weergave van een stukje geschiedenis. Objectiviteit bestaat niet.
    Wat ben ik blij dat ik zelf geen oorlog heb meegemaakt.

    • >>>>>>>>>>>>Wat ben ik blij dat ik zelf geen oorlog heb meegemaakt.<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<

      U maakt daar een hele juiste opmerking! Het is dan ook aan U en de generatie om dat te voorkomen.

  26. Huzaren in voorheen vreemde krijgsdienst. Zo heet het laatste hoofdstuk uit het boek ‘Tropenjaren, Ploppers en Patrouilles’ van militair-historicus Jaques Bartels. Daarin schrijft hij dat militairen, die voorheen vrijwillig bij de Waffen-SS gediend hadden, het Nederlands leger in Indië na de oorlog gingen versterken, door een gebrek aan strijdkrachten. Het was aanvankelijk een idee van prins Bernhard.

    Aldus militair-historicus Jaques Bartels
    Tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben zo’n 22.000 Nederlanders deel uitgemaakt van de Waffen-SS. Omdat deze mannen goed getraind waren, opperde Prins Bernard tijdens een bijeenkomst van de Legerraad op 24 mei 1946, toen hij Inspecteur-Generaal van de Landmacht was, om de SS’ers als versterking van de landmacht naar Indië te zenden. Een voorstel dat hij later overigens weer introk. Uiteindelijk zijn in het totaal waarschijnlijk meer dan honderd SS’ers naar Indië gezonden.

    Precieze gegevens over dit fenomeen zijn niet beschikbaar. Bartels heeft in zijn boek het 2e eskadron van het 2e regiment Huzaren van Boreel behandeld en stuit in deze afdeling op acht personen met een dergelijk verleden. Daardoor vermoedt hij dat het niet ongebruikelijk was, om soldaten die het Duitse belang gediend hadden, na de oorlog voor de Nederlandse zaak in te zetten .

    Dat zijn dus die Nederlandse verzetshelden, de oorlogsvrijwillegers, die in Indie dienden.

Geef een reactie op sigeblek Reactie annuleren