Johan Rudolf Bonnet, geboren op 30 maart 1895, studeerde aan de Rijksacademie van Beeldende Kunst in Amsterdam. Hij specialiseerde zich in tekenen en schilderen in de beste traditie van de vroeg 20ste eeuw.
In 1920 vertrok Bonnet naar Italië, waar hij 8 jaar zou verblijven. Tijdens dit verblijf ontmoette hij de grafisch artist W.O.J. Nieuwenkamp, een groot kenner van Bali. Sinds 1904, zijn eerste bezoek aan Bali, maakte Nieuwenkamp inkttekeningen van landschappen, kunst-voorwerpen, mensen, tempels en ceremonies.
Met de verhalen en foto’s van Nieuwenkamp in het hoofd reisde Bonnet in januari 1929 via Java naar Bali. Hij werd gefascineerd door het schouwspel van de Balinese dansen en besloot op het eiland te blijven. Hij huurde het paviljoen van de kratonfunctionaris van Peliatan, die hem introduceerde bij de prinsen van het Huis van Ubud, Tjokorda Gede Agung Sukawati en Tjokorda Raka Sukawati. Met de schilder Walter Spies, die 2 jaar eerder in Bali kwam wonen, ontstond een vriendschap-pelijk band. Bonnet zette een studio op in Ubud.
Rudolf Bonnet ontpopte zich in de loop der jaren als de stuwende kracht achter het Balinees Modernisme. Dit vond zijn weerslag in de oprichting van de Pita Maha Kunst Beweging. Een beweging die in de eerste plaats de zelfexpressie van de artiest wil bevorderen om in samenhang hiermee ook het leven van alle dag in beschouwing te nemen, liever dan het telkens herhalen van mythische thema’s.
In de naoorlogse jaren bleef Bonnet invloed uitoefenen op de Balinese schilderkunst. In latere jaren verbleef hij in Holland, maar keerde om de twee jaar voor korte tijd terug naar Bali. In 1978 overleed Bonnet in Laren.